vrijdag 23 oktober 2009

'Wonen doen wij in woonwijken, niet op een industrieterrein' (13-10-2009)

VUGHT – Leon de Leijer, woordvoerder van Novadic-Kentron verslavingszorg, wil verslaafden een kans geven om vanuit hun situatie omhoog te krabbelen en te proberen weer werk en bezigheden te vinden. “Dat kan dat het beste vanuit een woonomgeving. Niet vanuit een industrieterrein.”

Novadic-Kentron is de gespecialiseerde instelling voor verslavingszorg in Brabant, die mensen met verslavingsproblemen behandelt, begeleidt en die ook preventief werkt. De instelling is betrokken bij de vestiging van vijf hostels in Den Bosch en Rosmalen voor huisvesting van verslaafden met psychiatrische stoornissen.

De Leijer, die al 25 jaar in de verslavingszorg zit, heeft begrip voor de ontstane onrust over de komst van hostels in woonbuurten. “In de praktijk blijkt meestal al op voorhand dat voor de omwonenden geen enkele locatie deugt.” Maar soms gaat het er verhit aan toe. In Rosmalen liepen sommige buurtbewoners al na een paar minuten weg bij een informatiebijeenkomst, omdat ze zich ergerden aan het gedrag van enkele mede-buurtbewoners. “Dat vind ik een kwalijke zaak.”

Het gaat vooral om angst over spuiten en andere overlast. De Leijer stelt dat het in de praktijk anders gaat en haalt het voorbeeld van Utrecht aan: “Daar waren de beheergroepen - die voor de veiligheid en orde zorgen - na twee jaar niet meer nodig. Er viel niks meer te beheren of te melden. Er kwamen geen klachten.”

De Leijer benadrukt dat gekeken is naar de exploitatiekosten bij de keuze voor grote bewonersgroepen. Kleinschaliger woonvoorzieningen met minder bewoners en meer maatwerk kosten meer. “Per voorziening zeven dagen in de week, vierentwintig uur per dag beheer en begeleiding. Reken maar uit.”

Als Novadic-Kentron meer budget zou krijgen van de gemeente Den Bosch of van externe instellingen, is het vestigen van meerdere kleinschalige, begeleide woonvoorzieningen volgens De Leijer bespreekbaar.

donderdag 3 september 2009

Dromen in Tilburg 3 september 2009

Het stadsdeel is omgeven door glas en staal, koud en onverschillig. Tussen de huizen staan zwijgende slooppandjes met graffiti of dichtgeschilderde ramen. Daar was vroeger iets te doen, nu niets meer.

Op de buitenmuur van een van de gebouwen heeft iemand met grote letters geschreven: ‘Ik droomde dat jij lachte’.

zondag 28 juni 2009

Dit was mijn laatste concert, ik zal het gaan missen" (23-06-2009)

Als dirigent Reinier Wakelkamp een fuga van Bach dirigeert, lijkt hij een tovenaar die met zijn snelle handen de elementen wil bezweren. "Ik houd er van mensen uit te dagen het beter te doen dan ze van zichzelf verwachten."

Door Erna Buist

ROSMALEN – Rosmalenaar Reinier Wakelkamp zou graag als dirigent van het koor 'Pur Sang' willen doorgaan, en zijn koor- en orkestleden laten hem met een zwaar hart vertrekken. Waarom houdt een succesvol kunstenaar, in elke vezel doordrenkt met muziek, er mee op?

Bij het afscheidsconcert van Pur Sang in Vught, op zondag 21 juni, flitst hij urenlang onvermoeibaar en soepel op het podium. Verrassend meldt hij dat hij toch al vijfenzeventig jaar wordt. "Ja, ze zeggen vaker dat ik jonger lijk. Maar als je altijd zó naar niveau gestreefd hebt zoals ik, dan wil je niet dat ze onder elkaar gaan zeggen: 'Hij wordt toch wel oud he, hij hoort het allemaal niet meer zo'."

Dan liever op tijd bescheiden terugtreden en terugkijken op een boeiend muzikaal bestaan. "Het is goed zo. Ik kan nog het een en ander aan, heb geen vaste binding meer met een ensemble en dus tijd voor projecten. Ik ben al gevraagd.” Ze willen hem vanwege zijn kwaliteit. "Dat voelt goed, dit is een gezonde situatie."

De muziek is hem als kind met de paplepel ingegoten: zijn ouders, oudste broer Wim, ooms en neven musiceren allemaal, en zelf zingt hij vanaf zijn tiende in het Kathedrale koor in Utrecht. De jonge man wil naar het conservatorium, maar daar steekt zijn vader een stokje voor: er moet eerst een degelijk vak geleerd worden. Zo belandt Wakelkamp op de kweekschool (pabo), en haalt daarna de hoofdakte.

Toch is hij vastbesloten. "Zo gauw de kans schoon was, ben ik naar het conservatorium in Utrecht gegaan", lacht hij. Op zijn negentiende begint hij met viool. "Eigenlijk zou je zeggen: 'Veel te oud'." Met zoiets moet je jong beginnen, maar Wakelkamp ontwikkelt zich tot een goede speler.

Met zijn echtgenote Philien speelt hij in kamerorkest ‘de Camera’. Hij zit ook nog in een strijkkwartet met zijn vrouw en met hun dochter, die ook Philien heet. Zijn vrouw Philien speelt eerste, hij tweede viool. Dochter Philien speelt altviool en zoon Frank is een bekwaam cellist die veel gevraagd is in het barokcircuit.

Muziek is leidende factor in zijn bestaan. In een carrière van ruim vijftig jaar studeert hij onder meer zang bij Harry Geraerts, doceert koordirectie aan het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek, het Utrechts Conservatorium, de Kurt Thomas Cursus en de Muziekacademie Kreato in Thorn. Hij krijgt een koninklijke onderscheiding bij zijn afscheid van het Brabants Kamerkoor, dat hij leidt van 1968 tot 1996. Eén koor is hem niet genoeg, in 1978 richt hij het Brabants Barokensemble op. Hij dirigeert jarenlang het Utrechts Kamerkoor Viva la Musica en Renaissancekoor Hortus Musicus.

Wakelkamp heeft zijn sporen verdiend: ontvanger van de mr. Albert Swaneprijs voor zijn verdiensten voor het culturele leven in regio Den Bosch, koninklijk onderscheiden in de Orde van Oranje Nassau, cum laude afgestudeerd in zijn doctoraal kunstgeschiedenis in Nijmegen. Maar er is meer: docenten adviseren hem om kunstschilder en solozanger te worden. In zijn woonkamer hangen door hem gemaakte schilderijen, als stille bewijzen dat hij ook hier getalenteerd is. “Maar voor tekenen en schilderen gun ik mezelf nog steeds te weinig rust en tijd.”

Wat is zijn geheim om zo lang geïnspireerd te blijven door muziek? "Het is niet alleen de muziek. Dirigeren is een overdrachtssituatie, het is goed om te beseffen dat je de mensen met wie je werkt nodig hebt. Het is een wisselwerking, je bouwt samen iets op. Als dat besef er is, is er niet veel mooiers dan samen muziek maken. Als je daar midden in mag staan... het is veel groter dan jezelf."

Hij vertelt hoe het voelt als het publiek in de zaal ademloos luistert, één is met de uitvoerenden. Dat niemand in de zaal kucht of rommelt, en dat de communicatie tussen publiek en musici voelbaar is. "Je ziet dat niet - omdat je als dirigent met je rug naar het publiek staat - maar je vóelt het.” Dat is voor hem een heerlijke ervaring. "De klinkende muziek valt in goede bodem. Het zal menigeen verbazen dit van mij te horen, maar een foutje hier of daar is helemaal niet rampzalig, als de muzikale zeggingskracht maar overtuigend is.”

“Als het je lukt om de mensen er echt bij te betrekken, dát is je taak eigenlijk. Dat heet een flow, geloof ik. Dan raak je in een onuitgesproken contact, dat zo mooi is."

zondag 24 mei 2009

Meelwormen als delicatesse voor de fijnproever (21 mei 2009)















Marian Peters van het bedrijf Bugs Organic Food
foto's Erna Buist


21 mei 2009

door Erna Buist

Helvoirt - Als het aan onderneemster Marian Peters ligt krijgen karbonaadjes, koteletjes en kippenpootjes concurrentie van sprinkhanen en keverlarven. In tweederde van de wereld zijn deze insekten dagelijkse kost. Nu wij nog.

Peters is de ’spin in het web’ tussen onderzoekers aan de universiteit in Wageningen, producenten en afnemers. In amper drie jaar tijd ontstond een solide samenwerkingsverband om de markt te bestormen. Peters is klaar voor een charmeoffensief richting consument en op 14 mei werd dat beloond met een Innovatie Award van het MKB (de organisatie voor het Midden- en Kleinbedrijf). Peters: "Ze zeiden 'dit is echt een vernieuwing, hier kunnen we wat mee doen'."

Meelwormen worden ze genoemd, maar dat klopt eigenlijk niet. Het zijn geen wormen maar piepjonge larfjes van kevers en ze groeien met duizenden tegelijk in kleine donkere kratjes. “Dit is hun natuurlijke manier van leven: ze verstoppen zich graag in donkere hoekjes. Je kunt de kistjes hoog opstapelen als een soort varkensflat.”

Deze voedselproductie neemt nauwelijks landbouwgrond in beslag. "De meelwormen zetten 80% van hun voedsel om in eiwitten. Dit kan bijdragen aan de oplossing voor de wereldvoedselcrisis." Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betaalt mee aan extra onderzoek. Ook investeerders Agro & Co, provincie Noord-Brabant en de Rabobank ondersteunen het inititatief.

Het proces van eitje tot kever neemt in totaal tien weken in beslag, maar de larven worden geoogst voordat zij zich gaan verpoppen. Als de meelwormen groot genoeg zijn - ze zijn dan ongeveer twee centimeter - zet de kweker de kistjes in de koeling. De diertjes zinken daardoor in een soort diepe winterslaap. “Dat doen ze ook als het buiten vriest. We maken gebruik van hun natuurlijke gedrag en habitat, we bootsen hun leefwijze na. De dierenbescherming vindt de behandeling daarom acceptabel.”

De 'oogst' wordt gevriesdroogd en belandt in afgesloten plastic bakjes. Door het vriesdrogen verdwijnt het vocht, de voedingsstoffen blijven over. “Het is heel gezond door de vele eiwitten, mineralen en de juiste vetten. Het is niet alleen steeds populairder in de ‘betere’ horeca, maar ook een welkom voedingsmiddel voor ondervoede ouderen en zieken.”

De horeca reageert enthousiast op de uitdaging om het product te promoten. Op 3 juni gaan 300 koks de uitdaging aan om van deze nieuwe voedselbron iets bijzonders te kokkerellen. De tweede productielijn is het marktaanbod van kant-en-klare hapjes, zoals kebabs en miniquiches. Daarnaast loopt onderzoek om slechts de eiwitten uit de diertjes te halen - zodat er zelfs geen sprake meer is van een insect. Het eindproduct kan bijvoorbeeld verwerkt worden in sportdrankjes.

Behalve meelwormen zijn ook sprinkhanen favoriet: de Egyptische treksprinkhaan. Het zijn flinke jongens, een centimeter of zes. Ze worden gekweekt in geheel afgesloten glazen bakken en eten gras. Hoewel de sprinkhanen gevriesdroogd zijn, zie je duidelijk het koppie en de bolle ogen. Voor de nietsvermoedende consument kan de aanblik even wennen zijn. “We hebben ook garnalen en slakken leren eten. Het zijn meestal de elites die het eerst beginnen met dit soort vernieuwingen.” Jongeren zijn volgens Peters ook een enthousiaste doelgroep: "Ze houden van iets nieuws en vinden het leuk om het uit te proberen."

Meelwormen zijn krokant; ze doen denken aan popcorn en hebben een licht nootachtige smaak. En dat zelfs al zonder enige toevoeging. "We experimenteren ook met voedselvarianten voor de meelwormen. Normaal krijgen ze zemelen, en wortels voor het vocht." Door ze verschillende voedingsstoffen aan te bieden hoopt Peters variaties in smaakeffecten te bereiken.

Commercieel en sensationeel 'fun'snoep dat van insecten gemaakt is, vindt Peters flauwekul. "Daar willen we niet aan meedoen. We willen serieuze en volwaardige voeding produceren van hoge kwaliteit."

Nu is het nog zoeken naar een leuke naam voor het product. "Alle suggesties zijn welkom."

zondag 17 mei 2009

Vandaag geen spruitjes (11-09-2008)

11 september 2008

Vandaag geen spruitjes

Het project ‘Kleurrijk Brabant Werkt’ bood op 11 september een iftar aan: de maaltijd die gedurende de vastenmaand Ramadan door moslims genuttigd wordt direct na zonsondergang. Een iftar met 140 bezoekers om op z'n Brabants te polderen over de multiculturele samenleving, waarbij je al netwerkend je zakken vult met visitekaartjes. En je kunt er ook nog heerlijk bij eten.

door Erna Buist
Den Bosch - Het sprookje van 1001 nacht bij de entree. Een betoverend Arabisch tafereel met veel kleur en bedwelmend gouden schittering, waarin de aanwezigheid van prinses Scheherazade niet zou misstaan. Terug in de Brabantse werkelijkheid: in de Bois-le-Duc zaal van het provinciehuis, met een kleurrijk palet aan nationaliteiten. Achter elk gezicht schuilt een verhaal.
Sophie Ngo Nlend, voorzitster van het Promotieteam Vluchtelingenjongeren in Tilburg: “Ik vertrouw op mijn doorzettingsvermogen, intuïtie en kracht.” Zij studeert in het laatste jaar bij Fontys maatschappelijk werk en dienstverlening en is al aan het netwerken om straks haar droombaan te krijgen: ziekenhuis-maatschappelijk werk. “Het vinden van een stage lukte me wel. Als allochtoon heb ik daarbij geen problemen ondervonden. Wel omdat de instellingen waar ik stage liep, soms anders werkten dan wij op de opleiding leerden.” Ze heeft wel een tip voor allochtone jongeren: “Durf jezelf te zijn, laat zien wat je kunt en leer van de feedback die je krijgt. Als je dichtslaat, kunnen andere mensen je niet helpen. En sta vooral open voor de wereld om je heen.”
De avond vorderde, de magen knorden ...maar de zon was nog niet onder. De Ramadan is daarin leidend. En eerst moest er gewerkt worden: door de jongeren, tijdens een beroepskeuzespel waarin promotieteams tegen elkaar streden om de titel 'Beroepskeuze-expert'. Gedeputeerde Onno Hoes reikte de prijs uit.

Dromen


Wie denkt dat allochtone jongeren geen ambities hebben? Zij dromen er van om iets van hun leven maken. Ook om anderen daarbij te helpen. Osman Çifçi is student sociaal-cultureel werk, voorzitter van de Turkse jongerenvereniging 'Diyalog' en voorzitter van Promotieteam Pashja van Koning Willem 1 College. Hij streeft naar een eigen buurthuis voor de Turkse jeugd in Den Bosch-West. Daar zijn toch al buurthuizen, raakt de Turkse jeugd dan niet nog verder geïsoleerd? “Dat is waar, maar om beter te kunnen integreren, hebben ze een plek nodig waar ze zich geaccepteerd voelen en bijvoorbeeld rustig huiswerk kunnen maken,” aldus Çifçi.
Weegt de behoefte om eerst rust in de wijk te krijgen dan zwaarder dan de ambitie tot integratie? “Dat is helaas zo, ja. Het is een gevoelig intercultureel proces dat in stappen genomen moet worden. Het probleem is, dat we dat bijna niet uitgelegd krijgen aan de wethouder.”
Eindelijk: we mogen aan tafel! Tussen de harirasoep en de muntthee raak ik in gesprek met mijn tafelgenote Virma Durinck-Lourens, oorspronkelijk afkomstig uit Curaçao. Een doortastende persoonlijkheid. Ze richtte in 2007 de stichting Diversiteit & Techniek op om een bijdrage te leveren aan integratie en aan het vergroten van arbeidsparticipatie. De stichting wil dat meer meisjes een bèta georiënteerd vakkenpakket gaan kiezen en later een studierichting of functie in de techniek. Zij heeft daarvoor een programma ontwikkeld, waaraan 75 meisjes van een tweede klas VMBO in Eindhoven gaan meedoen. Ook besteedt dit project veel aandacht aan de ouders.
Het is deze avond zonneklaar: 'Kleurrijk Brabant Werkt' is een project dat lééft, beweegt en nog lang niet is uitgewerkt.


Project ‘Kleurrijk Brabant Werkt’ ontvangt structureel subsidie van provincie
Noord-Brabant. Met verschillende activiteiten proberen de deelnemers aan het
project de beeldvorming rond allochtone jongeren op een positieve manier
beïnvloeden. 'Kleurrijk Brabant Werkt' wordt uitgevoerd door 'Palet', een
organisatie in Brabant met kennis en ervaring op het gebied van diversiteit en
integratie. Dit doet zij in samenwerking met PSW, een ontwikkelings- en
adviesbureau op de arbeidsmarkt, die mensen met een kwetsbare positie aan het
werk probeert te krijgen én houden.

zaterdag 16 mei 2009

Nepvis (16 mei 2009)

Nepvis rukt op in aquarium

Zijn de koi karper, het guppie en de goudvis passé? Dreigt de nepvis een nieuwe trend te worden? Afgelopen week zijn de eerste mechanische vissen in een viskom gespot. Deze aquariumbewoners hebben geen eten en andere verzorging nodig - ideaal voor tweeverdieners met een drukke agenda.
De nepvis is opwindbaar en zwemt op commando rondjes.


Krijg kippenvel bij deze spannende roadmovie:

vrijdag 15 mei 2009

Jonge voetbaltijgers los in West (22 april 2009)

copyright foto: Olaf Smit
22 april 2009

Jonge voetbaltijgers los in West

Spanning en plezier bij finale KNVB-straatvoetbal

Sportiviteit en een hoop lol kenmerkten op woensdag 22 april de beslissende rondes van het jeugdtoernooi uit Den Bosch-West. Op het Johan Cruyff-court aan de Kooikersweg speelden vijf teams met een inzet alsof hun leven er van af hing. De kampioen gaat door naar de districtsfinale op 27 juni in Eindhoven. Het doel is de landelijke eindstrijd op 4 juli in Amsterdam.

door Erna Buist
Den Bosch - Voetballen, dat kunnen ze in West. Het zijn spannende uurtjes deze zonnige woensdagmiddag, nu Den Bosch voor het eerst toneel is van de KNVB-competitie straatvoetbal. Naarmate de strijd vordert stijgt het adrenalinegehalte van de toeschouwers. Opgewonden geschreeuw langs de lijn, vurige aanmoedigingen en gejuich bij elk doelpunt. Hier heerst het wijkgevoel, iedereen kent elkaar en het publiek leeft van harte mee. Tussen de vrolijke kreten schalt muziek uit de cd-speler.

"De jongens kennen elkaar uit de wijk en van school", bevestigt Larry van Ommen. Hij is sinds twee jaar gymleraar op school en medewerker van BOS, een organisatie voor sportstimulering. "Ruzie tussen de kinderen komt in deze wijk best vaak voor, maar nooit heel erg." Van Ommen organiseert buitenschoolse activiteiten, waarvan dit toernooi er een is. Op deze finaledag is het terrein door de KNVB extra professioneel opgetuigd met vlaggen, borden, wandreclames. Ook nam de voetbalbond de ballen en de speciale doeltjes mee.

Het speelterrein, dat in 2008 is geopend, ziet er pico bello uit en is speciaal ingericht voor straat- en buurtvoetbal: midden in de wijk, veilig en gezellig. Het veld is aangelegd volgens de formule van de Johan Cruyff Foundation, een non-profit organisatie die kinderen op een gezonde manier samen wil laten buiten spelen.

De doelen zijn vandaag op kindermaat: slechts een meter hoog en drie meter breed. Het kunststof speelveld is een pleintje, stukken kleiner dan een gewoon voetbalveld. En ook geen elf, maar vier spelers per team in het veld.

De deelnemende kinderen zitten in groep 7 en 8 en komen uit de wijken Kruiskamp en Schutskamp. Alleen West? Doet de rest van de stad dan niet mee? Van Ommen - die zelf ook voetbalt, topklasse zaalvoetbal: “Deze keer wel, voetbal is echt nummer één in deze wijk. Maar we willen dat volgend jaar ook andere wijken mee doen. Dit gaan we het komende jaar promoten."

Helaas kan maar één ploeg met de overwinningsbeker aan de haal gaan en dat is team Boschveld. De andere vier clubs (Paus 1, FC Bekkers, Paus 2 en FC 't Mozaïek) slikken hun teleurstelling manmoedig weg.

Voetbaltalent

Scheidsrechter Jean-Marie Musirimu is docent aan De Kruisboelijn en ook BOS-medewerker. Hij staat in het veld als een kalme rots in de branding tussen de wervelende jochies die met hun elastieken benen flitsend om de bal vechten. De scheids grijpt zo min mogelijk in, het spel moet vooral van de kinderen zelf blijven. "Er zitten begaafde voetballertjes tussen. Als ze er hard voor werken kunnen ze ver komen." Musirimu volgde sportopleidingen in zijn geboorteland Burundi en in China. "In West is voetbal een dominante sport, we willen daarom ook andere sporten aanbieden. Nu zijn we bezig basketbal te promoten." Hij speelt zelf ook basketbal.

Nynke Bakker van de KNVB is bij het hele toernooi aanwezig om een oogje in het zeil te houden. "Er is een verschil tussen jongens en meisjes bij het voetballen. Jongens zijn fanatieker, willen presteren, 'meedoen is winnen' . Meisjes doen het meer voor de gezelligheid, voor de sociale contacten. Sommige meisjes zijn wel fanatiek - je ziet dat die dan ook verder komen in de competitie." Vlak voor het eind speelt toch ineens een meisje mee, als invalster. Ze doet niet voor de jongens onder.

De kinderen, vele met Arabisch klinkende namen, hebben het duidelijk naar hun zin. Sommigen hangen fanatiek over de borden langs de lijn (hier en daar kukelt er een overheen) om hun kameraden aan te moedigen. Anderen rennen op en neer langs het veld om maar niks te missen of om ballen te rapen. Op de grasvelden rondom spelen ook kleinere kinderen, iedereen is er.

Firat Katkay doet ook mee en heeft veel voetbalhelden, al is Cristiano Ronaldo wel zijn favoriet. Mitchell Teulings en Samet Uluman van FC Mozaïek denken dat hun team misschien wel gaat winnen. Aan het eind van de middag wacht hen, net als vele anderen, een teleurstelling. Maar volgend jaar proberen ze het - als echte voetbaltijgers - natuurlijk gewoon opnieuw.

donderdag 14 mei 2009

Een vrolijke vutter in de Raad voor de Journalistiek (1 mei 2009)

foto: Erna Buist


1 mei 2009

Joep van der Hart maakt korte metten met lezersklachten

Hij was dertien jaar hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad. In Eindhoven noemde vriend en vijand hem een ‘drammer met een grote bek’ - maar ook een menslievend manager, betrokken bij het wel en wee van zijn personeel. Joep van der Hart, amper twee jaar in de vut, begint deze maand als lid van de Raad voor de Journalistiek.


Door Erna Buist

Berlicum – Als je 63 bent, met je ega in een jaloers makende villaboerderij in het Brabantse buitengebied woont met zeeën van vrije tijd als vutter, dan heb je toch alles waar een mens droomt? Joep van der Hart niet. Op dit rustieke plekje in Berlicum hoort ook een ontbijttafel met minstens vier of vijf kraakverse ochtendkranten. “Ja, want ik wil alles lezen en alle foto’s bekijken.” Het lijkt alsof hij met een krant in de hand is geboren.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Van der Hart bemoeit zich nog steeds graag met de krantenwereld. Wat zoekt deze Bourgondische levensgenieter bij de Raad voor de Journalistiek (RvdJ)? Hij werd voorgedragen door het Genootschap van Hoofdredacteuren en is formeel geïnstalleerd. Grijnzend: "Degene die me vroeg zei: ‘We willen wel weer eens een journalist hebben die zijn mond opendoet’.”

Arrogante kwasten

De RvdJ is een onafhankelijke geschillencommissie die sinds 1960 klachten behandelt over 'foute' persberichten in de media. De Raad bestaat voor de helft uit journalisten; de vakbroeders van de pers zitten er specifiek om het journalistieke geweten te monitoren en te waarborgen. Elke een of twee maanden is er een zitting in 'De Kamer' met een jurist-voorzitter, twee journalisten en twee niet-journalisten. De commissie handelt per zitting meerdere zaken tegelijk af, afhankelijk van de zwaarte van de klachten. Er zijn geen sancties verbonden aan een uitspraak, wel verplichten de bij de Raad aangesloten kranten zich om een rectificatie te plaatsen. Niet alle kranten zijn bij de RvdJ aangesloten.

Van der Hart vindt dat de RvdJ in het verleden te gemakkelijk heeft geoordeeld en de journalistieke kant te weinig heeft meegewogen: “Ik vraag me wel eens af: heeft de Raad nog wel recht van bestaan? De RvdJ is er voor zuiver journalistieke overtredingen. Die moet beoordelen of er hoor en wederhoor is toegepast, en of er onnodig namen van personen genoemd worden.” Het moet geen opstapje voor de rechter zijn, vindt de voormalig hoofdredacteur: "Een klager die bij de Raad zijn gelijk haalt, zegt ‘zie je wel’. Dan pas voelt hij zich zeker om een rechtszaak te beginnen. Bij zware gevallen moeten ze dat maar metéén doen."

De klachten over de media werden volgens Van der Hart de laatste tien jaar steeds onbenulliger en frequenter. “Vroeger waren die klachten serieuzer, maar tegelijkertijd waren redacties in die tijd minder geneigd hun fouten toe te geven.” Dat was volgens hem voornamelijk te wijten aan de arrogantie van het journaille. “Wij zíjn arrogante kwasten. We zijn er om de macht te controleren - maar we zijn een eigen macht geworden.”

Bloemetje

Toch is er iets veranderd. Nu erkennen redacties het eerder als ze ongelijk hebben. Ze plaatsen ook vaker uit zichzelf een rectificatie. “Journalistieke gedragscodes geven aan hoe je moet handelen, maar dan komt ook de eigen verantwoordelijkheid aan bod en het gezonde verstand.” Ook Van der Hart leerde bij het Eindhovens Dagblad blunders in zijn krant toe te geven en excuses aan te bieden aan een lezer. Soms stuurde hij een bloemetje mee.

Lezersklachten over beledigende artikelen in commerciële media of op internet vindt hij niet thuishoren bij de Raad voor de Journalistiek. “Dat is onbegonnen werk, die klagers moeten maar meteen naar de rechter stappen. De Raad is er alleen voor zuiver journalistieke afwegingen.”

Hij laat graag zijn stem horen - maar kon soms halsstarrig zwijgen in zijn tijd als hoofdredacteur. Dan weigerde hij een verweerschrift in te dienen tegen een klacht. Zo'n klacht kwam dan van boze lezers die naar de Raad waren gestapt, omdat zijn krant hun ingezonden brieven niet had geplaatst. Daar moet je bij hem niet mee aankomen, dan springt hij - al dan niet vloekend - uit zijn vel: “Schei toch uit, je gaat zulke klachten toch niet in behandeling nemen.”

maandag 11 mei 2009

Verregende braadworst in Keulen (20 december 2008)

20 december 2008

Verregende braadworst in Keulen



Een deinende zee van druipende paraplu’s. Dat was zaterdag het kleurige schouwspel op de kerstmarkt, in het hartje van de Duitse Domstad. Tienduizenden toeristen zwierven over straten en pleinen en namen bezit van de stad.

Door Erna Buist
KEULEN - Drijfnatte bezoekers dompelen zich onder in de overdaad van Weihnachtscuriosa: sprookjesfiguren, lichtjes, frutsels en pretzels. De stroom mensen schuifelt voetje voor voetje voort langs de kraampjes. Wat zoeken al die mensen hier, in de winterkoude regen? Achter elk gezicht schuilt een verhaal.

De Indonesische dame uit Culemborg. Zich opwarmend in een café vertelt ze glunderend over haar drie piepjonge kleinkinderen. Haar kerstbuit: “twee truitjes, gekocht in de sales.” Ze is hier een heel weekend en heeft het duidelijk naar haar zin.

Een groepje Engelsen nadert, in een jolige stemming. Een van hen meldt met dubbelslaande tong vriendelijk ‘dat hij waarschijnlijk te veel gedronken heeft om nog iets zinnigs te kunnen zeggen’. Grinnikend waggelen de Engelsen verder. Hun dag kan niet meer stuk.

Het wordt zoetjesaan donker. Tussen de kerstlichtjes stijgen zwarte walmen op, uit blokhutten waar het vlees om een spit draait - druipend van het vet. De rook prikt in je ogen, danst in de wind en speelt een wedstrijdje met zoete slierten glüweinaroma. Dan prikkelt de geur van geroosterde kastanjes je neusgaten, gevolgd door anijslucht die je bijna tastbaar kunt proeven. Nog onbestemder geuren waaien je tegemoet en omhullen je. Hier en daar klinkt muziek. De tijd lijkt verdwenen en je voelt je opgenomen in een andere wereld: die van de gebroeders Grimm.

Intussen vallen de regendruppels onverstoorbaar in hun eigen ritme omlaag. Vrolijk tinkelen ze in de uitdijende plassen op het plaveisel. Op een onbeschut pleintje nabij de Domkerk, bij Café Reichard, staat een jong meisje doornat en bibberend op klanten te wachten. Ze verkoopt kerstbomen; de opbrengst gaat naar ‘Stiftungsgründung Sportstätte für geistig behinderte Menschen in und um Köln’. De stichting zamelt geld in voor een sportzaal voor geestelijk gehandicapten uit Keulen en omgeving. Het meisje heeft vijftien bomen verkocht, er staan er nog minstens honderd.

Gevraagd naar haar eerste indruk van de kerstmarkt roept een jonge Nederlandse vrouw met twinkelende ogen dat het ‘pokkenweer’ is. Ondanks de regen heeft ze het reuze naar haar zin. Ze is hier voor het eerst en vindt het allemaal prachtig. Ze heeft nog niets gekocht. “Tja, Nederlanders hè, ‘kijken, kijken en niets kopen’!” schatert ze. De vrouw is coördinerend wijkverpleegkundige in Doetinchem. Haar zorginstelling richt zich op oudere wijkbewoners. “We hebben genoeg medewerkers, er zijn geen wachttijden. Maar er zou wel wat meer geld mogen komen. Er zijn zoveel veranderingen door die stomme minister, dat is niet meer bij te benen. Uitholling van de zorg, heet dat.”

De regen gutst onverminderd door en in het portiek van de Domkerk schuilt een oude, dakloze vrouw. Ze zit op de grond met een uitgebluste blik in haar ogen. Ze ziet er apathisch uit en wiegt zachtjes met haar lichaam, zoals je een kind wiegt. Iemand geeft haar een paraplu en verrast stopt ze met wiegen. De blik in haar ogen is ineens vol met leven en ze glimlacht.

Volgers