donderdag 14 mei 2009

Een vrolijke vutter in de Raad voor de Journalistiek (1 mei 2009)

foto: Erna Buist


1 mei 2009

Joep van der Hart maakt korte metten met lezersklachten

Hij was dertien jaar hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad. In Eindhoven noemde vriend en vijand hem een ‘drammer met een grote bek’ - maar ook een menslievend manager, betrokken bij het wel en wee van zijn personeel. Joep van der Hart, amper twee jaar in de vut, begint deze maand als lid van de Raad voor de Journalistiek.


Door Erna Buist

Berlicum – Als je 63 bent, met je ega in een jaloers makende villaboerderij in het Brabantse buitengebied woont met zeeën van vrije tijd als vutter, dan heb je toch alles waar een mens droomt? Joep van der Hart niet. Op dit rustieke plekje in Berlicum hoort ook een ontbijttafel met minstens vier of vijf kraakverse ochtendkranten. “Ja, want ik wil alles lezen en alle foto’s bekijken.” Het lijkt alsof hij met een krant in de hand is geboren.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Van der Hart bemoeit zich nog steeds graag met de krantenwereld. Wat zoekt deze Bourgondische levensgenieter bij de Raad voor de Journalistiek (RvdJ)? Hij werd voorgedragen door het Genootschap van Hoofdredacteuren en is formeel geïnstalleerd. Grijnzend: "Degene die me vroeg zei: ‘We willen wel weer eens een journalist hebben die zijn mond opendoet’.”

Arrogante kwasten

De RvdJ is een onafhankelijke geschillencommissie die sinds 1960 klachten behandelt over 'foute' persberichten in de media. De Raad bestaat voor de helft uit journalisten; de vakbroeders van de pers zitten er specifiek om het journalistieke geweten te monitoren en te waarborgen. Elke een of twee maanden is er een zitting in 'De Kamer' met een jurist-voorzitter, twee journalisten en twee niet-journalisten. De commissie handelt per zitting meerdere zaken tegelijk af, afhankelijk van de zwaarte van de klachten. Er zijn geen sancties verbonden aan een uitspraak, wel verplichten de bij de Raad aangesloten kranten zich om een rectificatie te plaatsen. Niet alle kranten zijn bij de RvdJ aangesloten.

Van der Hart vindt dat de RvdJ in het verleden te gemakkelijk heeft geoordeeld en de journalistieke kant te weinig heeft meegewogen: “Ik vraag me wel eens af: heeft de Raad nog wel recht van bestaan? De RvdJ is er voor zuiver journalistieke overtredingen. Die moet beoordelen of er hoor en wederhoor is toegepast, en of er onnodig namen van personen genoemd worden.” Het moet geen opstapje voor de rechter zijn, vindt de voormalig hoofdredacteur: "Een klager die bij de Raad zijn gelijk haalt, zegt ‘zie je wel’. Dan pas voelt hij zich zeker om een rechtszaak te beginnen. Bij zware gevallen moeten ze dat maar metéén doen."

De klachten over de media werden volgens Van der Hart de laatste tien jaar steeds onbenulliger en frequenter. “Vroeger waren die klachten serieuzer, maar tegelijkertijd waren redacties in die tijd minder geneigd hun fouten toe te geven.” Dat was volgens hem voornamelijk te wijten aan de arrogantie van het journaille. “Wij zíjn arrogante kwasten. We zijn er om de macht te controleren - maar we zijn een eigen macht geworden.”

Bloemetje

Toch is er iets veranderd. Nu erkennen redacties het eerder als ze ongelijk hebben. Ze plaatsen ook vaker uit zichzelf een rectificatie. “Journalistieke gedragscodes geven aan hoe je moet handelen, maar dan komt ook de eigen verantwoordelijkheid aan bod en het gezonde verstand.” Ook Van der Hart leerde bij het Eindhovens Dagblad blunders in zijn krant toe te geven en excuses aan te bieden aan een lezer. Soms stuurde hij een bloemetje mee.

Lezersklachten over beledigende artikelen in commerciële media of op internet vindt hij niet thuishoren bij de Raad voor de Journalistiek. “Dat is onbegonnen werk, die klagers moeten maar meteen naar de rechter stappen. De Raad is er alleen voor zuiver journalistieke afwegingen.”

Hij laat graag zijn stem horen - maar kon soms halsstarrig zwijgen in zijn tijd als hoofdredacteur. Dan weigerde hij een verweerschrift in te dienen tegen een klacht. Zo'n klacht kwam dan van boze lezers die naar de Raad waren gestapt, omdat zijn krant hun ingezonden brieven niet had geplaatst. Daar moet je bij hem niet mee aankomen, dan springt hij - al dan niet vloekend - uit zijn vel: “Schei toch uit, je gaat zulke klachten toch niet in behandeling nemen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Volgers